digitale fotografie
woensdag, augustus 24, 2005
maandag, augustus 22, 2005
Programma-stand van de camera
Iedereen die voor de eerste keer met een digitale camera aan het werk gaat, heeft de indruk dat het fotograferen ermee een zeer ingewikkelde zaak is. Dat lijkt zo, maar wezenlijk is er geen echt verschil tussen analoge fotografie en digitale.In beide gevallen heb je de camera, het objectief, de sluiter en het diafragma.
Alleen de wijze van opslaan is anders.
Er zit geen fotorolletje meer in de camera, maar een opslagkaartje (memory card).
Met het zoom objectief kun je in de groothoekstand (=veel op de foto) of telestand (ingezoomd, dus minder op de foto) diverse opnames maken. Wil je een landschap fotograferen dan zul je in de regel vaker in de groothoekstand fotograferen. Wil je een detail uit dat landschap nemen, dan zal de tele-stand beter van pas komen. Ook portretfoto's kun je beter in de tele-stand opnemen.
Bij de huidige generatie digitale camera's kun je al gauw allerlei instellingen zelf doen, sluitertijd, diafragma of manual (alles zelf bepalen).
Ben je nog niet helemaal aan de camera gewend, gebruik dan in eerste instantie de "P" stand (programm/volautomatisch). De camera zal het denkwerk voor je doen en de ideale belichting voor het gekozen onderwerp instellen. Er kan bijna niets meer fout gaan. Bij het indrukken van de ontspanknop zal de camera het licht meten, de juiste sluitertijd en diafragma-opening kiezen en de opname maken. De "P" stand is de meest ideale stand om mee te beginnen en vertrouwd met je camera te raken.
Opslag kaartje (memory card)
Net als je digitale camera is een memory card (kaartje) een precisie instrument. Een kaartje kan beschadigd raken door stoten, vallen, stofinvloeden, vocht en statische elektriciteit. Door verkeerd gebruik kan alle data op het kaartje verloren gaan. Raak ook nooit de kontaktjes van het kaartje aan, hierdoor kan statische elektriciteit ontstaan en door de schok kan ook weer alle data verloren gaan.Wanneer je het kaartje uit de camera gehaald hebt om de opgenomen beelden op de computer te zetten, plaats het dan snel, zonder schokken weer terug in de camera. Gebruik je een ander kaartje, zorg dan dat het reserve kaartje goed opgeborgen wordt in het bijpassende doosje of hoesje, zodat stof, vuil en vocht geen kans krijgen het te beschadigen.
Als je zeker weet dat alle opnames op de computer staan en je kaartje weer bedrijfsklaar voor je camera moet zijn, formatteer het kaartje dan in de camera. Via de menu-optie kun je dat het gemakkelijkst en op de meest veilige manier doen (formatteer alleen in de camera, niet in de computer, want je camera zou het kaartje dan misschien niet meer herkennen).
Gebruik liever niet de optie "delete all images", er kunnen delen van de foto's op je kaartje achterblijven, waardoor de capaciteit terugloopt en je per saldo dus minder opnames kunt maken.