maandag, augustus 22, 2005

Programma-stand van de camera

Iedereen die voor de eerste keer met een digitale camera aan het werk gaat, heeft de indruk dat het fotograferen ermee een zeer ingewikkelde zaak is. Dat lijkt zo, maar wezenlijk is er geen echt verschil tussen analoge fotografie en digitale.
In beide gevallen heb je de camera, het objectief, de sluiter en het diafragma.
Alleen de wijze van opslaan is anders.


fotorol_01
Originally uploaded by jimsdigicursus.


Er zit geen fotorolletje meer in de camera, maar een opslagkaartje (memory card).
Met het zoom objectief kun je in de groothoekstand (=veel op de foto) of telestand (ingezoomd, dus minder op de foto) diverse opnames maken. Wil je een landschap fotograferen dan zul je in de regel vaker in de groothoekstand fotograferen. Wil je een detail uit dat landschap nemen, dan zal de tele-stand beter van pas komen. Ook portretfoto's kun je beter in de tele-stand opnemen.
Bij de huidige generatie digitale camera's kun je al gauw allerlei instellingen zelf doen, sluitertijd, diafragma of manual (alles zelf bepalen).
Ben je nog niet helemaal aan de camera gewend, gebruik dan in eerste instantie de "P" stand (programm/volautomatisch). De camera zal het denkwerk voor je doen en de ideale belichting voor het gekozen onderwerp instellen. Er kan bijna niets meer fout gaan. Bij het indrukken van de ontspanknop zal de camera het licht meten, de juiste sluitertijd en diafragma-opening kiezen en de opname maken. De "P" stand is de meest ideale stand om mee te beginnen en vertrouwd met je camera te raken.